Projectlijn D Wie weg is wordt gezien Hellig Hart


 Informatieblad 4D.1  Het is echt niet te geloven

PLAAT 1
Het was sabbat in Jeruzalem. Alles was stil. De winkels waren de hele dag dicht.
De mensen zaten in hun huis. Ook de twee Maria's waren thuis. Ze huilden. Ze spraken met elkaar over de dood van Jezus. Tot het laat werd en ze in slaap vielen.

PLAAT 2
De volgende ochtend liepen de twee Maria's het huis uit.
Ze gingen naar het graf waar Jezus was begraven. Ze hadden olie bij zich om zijn lichaam mee in te wrijven. Want zo deden ze dat altijd bij mensen die waren gestorven.
Salomé, die veel van Jezus had gehouden, ging ook mee. Onderweg zeiden ze niets. Anders wel. Dan spraken ze honderduit. Toen ze bijna bij het graf waren, zei de ene Maria: 'Als we die zware steen maar weggeduwd krijgen.'

PLAAT 3
Toen zagen ze het graf. Hoe kon dat nou? De zware steen was al weggeduwd. Het graf was open! 'Maar dat moet niet!' riep een van de Maria's geschrokken.
De vrouwen renden over het pad. Ze gingen het graf binnen en keken rond

PLAAT 4
Er lag niemand. Het graf was leeg. In de hoek, aan de rechterkant, zaten twee engelen. Met witte kleren aan. De vrouwen schrokken. 'Wees niet bang!' zei een van de engelen. 'Jullie zoeken Jezus, de man die vrijdag is doodgegaan. Hij is er niet meer. Hij leeft.'
De vrouwen wilden wat zeggen, maar het lukte niet. De woorden bleven in hun keel steken.
'Ga naar huis', zei de engel. 'En vertel zijn vrienden dat Jezus is opgestaan.' De vrouwen gingen naar buiten. Ze wisten nog steeds niet wat ze zeggen moesten.

PLAAT 5
Toen begon Salomé te rennen. De anderen renden achter haar aan. Ze renden terug naar de stad. Naar de huizen van hun vrienden. Vrienden die ook vrienden van Jezus waren. Ze vergaten helemaal te kloppen. Zo opgewonden waren ze.

PLAAT 6
Bij de deur begonnen ze al te vertellen wat ze bij het graf hadden gezien. Aan iedereen die het horen wilde vertelden ze: 'We zijn naar het graf gegaan. Maar Jezus lag er niet. Het graf was leeg. Want hij is opgestaan.' Jezus' vrienden riepen door elkaar: 'Echt waar? Opgestaan?'
'Echt waar, hij is opgestaan!' zeiden Salomé en de twee Maria's.
'Het is niet te geloven', riepen de anderen. 'Het is echt niet te geloven.'

Uit: Om te beginnen, bijbel voor jonge kinderen
Bewerking van het verhaal 'Een koning aan een kruis', p.212
Bara van Pelt en Anja A. de Fluiter.
NVZ, Hilversum 1997