Slaven voor de Sint

Chinese arbeidsters ploeteren voor Teletubbies

De rage rond de Teletubbies maakt slachtoffers. Sterker: elke speelgoedrage maakt slachtoffers. In verre Chinese fabrieken ploeteren honderdduizenden arbeidsters tegen een hongerloontje om vóór 5 december de zucht te bevredigen naar Lala-knuffels, Tinky Winkiesloffen, Teletoetjemachines en wat al niet. Een miljard gulden stopt de Nederlandse consument in de zak van Sinterklaas. Een zak die wordt gevuld met moderne slavenarbeid.

Van onze correspondent
Jan van der Made

In Nederland eten kinderen dit weekeinde speculaas en marsepein, lezen gedichten voor bij warme chocolademelk en pakken hun Teletubbies, Barbiepoppen en Walt-Disneyfiguren uit. Sommigen geloven misschien nog dat die cadeaus met de boot uit Spanje zijn gekomen. Ze zijn inderdaad met een boot gekomen. Maar werden niet vervaardigd door pieterbazen die in dat weelderig paleis in Spanje wonen, maar door honderdduizenden Chinese arbeidsters in de Zuid-Chinese provincie Guangdong. Ze worden er nauwelijks voor betaald en verblijven soms met z'n twaalven in benauwde slaapzaaltjes.

De honderden speelgoedfabrikanten in Zuid-China worden gecontracteerd door speelgoedgiganten als Mattel en Walt Disney. Voor het grootste deel gaat het daarbij om ondernemers die staan geregistreerd in Hong Kong en een fabriek hebben over de grens in Guangdong.
Volgens een voorlopig rapport van de in Hong Kong gevestigde Coalitie voor het Handvest van de Veilige Productie voor Speelgoed (CHVPS) zijn de werkomstandigheden van de (over het algemeen vrouwelijke) arbeiders erbarmelijk. Wetten die de arbeidsters moeten beschermen, worden op grote schaal met voeten getreden.

Salarissen variëren van 250 tot 700 Yuan (60 tot 175 gulden) per maand. In de maanden voorafgaand aan Kerstmis en Sinterklaas wordt er soms achttien uur per dag gewerkt. Loon voor overuren ligt lager dan het normale uurloon. Weigeren staat gelijk aan werkverzuim en wordt beboet et 100 gulden per dag. Maar in de slappe zomermaanden wordt nauwelijks gewerkt en kelderen de salarissen.
De arbeidsters kijken er wel voor uit om omslag te nemen: fabrieken eisen een borg die gelijkstaat aan een maandsalaris.


'Bescherming is er niet; na invaliditeit volgt ontslag'

Vivian Liu,
onderzoekster

De arbeidsters zelf zijn voor het grootste deel afkomstig uit China's arme binnenland. Ze kunnen elkaars dialecten vaak niet verstaan en trekken op in groepen die uit dezelfde streek komen. De leiding maakt daarvan handig gebruik door een verdeel- en heerspolitiek te voeren waarbij opzichters uit bijvoorbeeld de provincie Sichuan worden aangewezen om de orde te bewaren binnen het detachement werkneemsters uit die provincie.

Ook met de veiligheid binnen de fabrieken neemt men het niet zo nauw. In 1993 verbrandden 87 arbeidsters levend in een verwoestende vuurzee in de Speciale Economische Zone Shenzhen. Velen raakten door brandwonden levenslang invalide. Ze kregen een eenmalige uitkering en werden daarna ontslagen. Waarom vielen er zoveel slachtoffers? Eenvoudig: de leiding had de deuren van hangsloten voorzien omdat men vreesde dat het personeel er met de speelgoedbeesten vandoor zou gaan.
De brand in Shenzhen zorgde wel voor een enorme discussie. Peking drong aan op verscherpte veiligheidsmaatregelen en ook in de normaal scherp gecensureerde Chinese pers barstte het debat los. Daarop volgden enige verbeteringen. Onderzoekster Vivien Liu van het Asia Monitor Resurce Center: De laatste jaren is men afgestapt van het '3 in 1' concept (waarbij zowel de werkplek, de slaapzalen en de materiaalopslag in hetzelfde gebouw zijn opgeslagen). Na een onderzoek van twaalf fabrieken in de regio Zhongshan-Guangzhou-Dongguan bleek dat er nog maar één fabriek is die de brandbare grondstoffen in hetzelfde gebouw onderbrengt als de arbeiders.

Er is echter nog veel te ver beteren. Arbeiders werken zonder veel bescherming met chemische materialen, verfstoffen, plastics en gevaarlijke snijmachines. Verzekering is er niet en na invaliditeit volgt ontslag en is het maar de vraag of het salaris wordt uitbetaald.'

Volgens May Wong, coördinator van CHVPS, wordt er nauwelijk actie ondernomen door de arbeiders om al die misstanden aan de kaak te stellen. Velen zijn niet op de hoogte van de arbeidswetten. Wij hebben bijvoorbeeld nog geen enkele spontane klacht van ze gekregen.'
Volgens onderzoekers, die zich heimelijk onder de arbeiders mengen, is er echter wel degelijk sprake van stakingen of stiptheidsacties. Maar zodra er een duidelijk structuur is in het verzet, met leiders, dan wordt er met bruut geweld opgetreden. Volgens een journalist van Focus, een tijdschrift dat verschijnt in de Speciale Economische Zone Shenzhen, is het niet ongebruikelijk dat opzichters gedemobiliseerde soldaten zijn die het klappen van de disciplinaire zweep kennen.

De schrijnende werkomstandigheden van arbeidsters in Chinese speelgoedfabrieken hebben ervoor gezorgd dat de grootste speelgoedverkopers, zoals Mattel, zelf een, 'gedragscode' hebben opgesteld. Daarin worden zaken vastgelegd als een minimumsalaris, redelijke werktijden en voorlichting over gevaarlijke stoffen. Maar volgens May Wong is het 'tot nu toe onmogelijk gebleken om onafhankelijk te controleren of er inderdaad gehoor wordt gegeven aan al die gedragscodes'.

Mevrouw Wong, net terug van een reis door Europa waar ze onder andere in Nederland lezingen gaf over de slechte werkomstandigheden in de Chinese speelgoedfabrieken, hoopt dat ze de speelgoedverkopers, maar ook de consumenten, bewust kan maken van wat er is gebeurd voordat een Teletubby-pop in een Nederlandse huiskamer belandt. 'Maar ik ben tegen een boycot. Dat zou directe gevolgen hebben voor de arbeidsters, die zouden dan helemaal zonder werk komen.'


Terug naar de vorige pagina