Een goed milieu beginnt...

Het milieu is iets om zo nu en dan even bij stil te staan, maar bij voorkeur niet in de vakantie. Want dat een vliegretourtje naar New York evenveel brandstof kost als het energieverbruik van een gemiddelde Nederlandse woning gedurende een jaar, willen we liever niet weten. Het onlangs verschenen Handboek Milieu legt de vinger op de zere plek.

Door Hennie Talens

Een, goed milieu begint bij jezelf. Wie het Handboek Milieu leest beseft de waarheid van deze stelling. Al is die waarheid, een andere dan men zo op het eerste gezicht zou veronderstellen.
We weten dat de kwaliteit van het milieu in onze hand ligt en scheiden daarom ons afval, drinken op het werk koffie uit porseleinen bekers en kopen melk in statiegeldflessen. Maar in feite zijn deze, op zichzelf beschouwd goede activiteiten soms niet veel meer dan een druppel op de gloeiende plaat of zelfs helemaal niet zo goed voor het milieu als we denken.
Het is bijvoorbeeld de vraag of wegwerpglas inderdaad een aanslag is op het milieu en of statiegeldflessen zo veel beter zijn. Zo is wegwerpglas lichter en dunner omdat het maar één, keer wordt gebruikt. Dit lichte materiaal vervoeren is goedkoper. Ook gaat er veel minder grondstof in zitten. Statiegeldflessen zijn zwaarder dus duurder en energievreters in het wegvervoer. Met het heen en weer rijden wordt menig litertje diesel verstookt.

Is wegwerpglas minder schade- lijk voor het milieu dan statiegeldglas?
FOTO WOUTER BORRE

In het Handboek Milieu worden dit soort groeivooroordelen om zeep geholpen. Dat was eigenlijk niet de eerste opzet van auteur Jeroen Trommelen. In zijn werk als milieujournalist zoekt hij naar telkens nieuwe, wetenschappelijke informatie over praktische milieuzaken en al speurende trof hij het ene na het andere verkeerde oordeel over milieuzaken aan en in zijn boek heeft hij deze gebundeld.
Zo zou je bijvoorbeeld denken dat de auto in de loop der jaren dank zij de katalysator heel wat schoner is geworden. Maar het effect wordt weer teniet gedaan doordat de consument steeds zwaardere voertuigen koopt. Hoe zwaarder hoe meer energie er nodig is om de boel in gang te zetten en te houden, dus hoe meer uitstoot.

Spaarlampen zijn ook zo'n mooi voorbeeld van waartoe menselijk gedrag kan leiden. De spaarlamp is een prachtige vinding die veel kan besparen. Maar geef 'm niet in handen van de mens want dan verdwijnt het milieuvoordeel als sneeuw voor de zon.
Spaarlampen besparen vergeleken met gewone gloeilampen 75 tot 80 procent energie. Jaarlijks worden er twee miljoen verkocht, dus dat tikt lekker aan. Maar nu komt het: aangespoord door de nieuwe zuinige lamp en ging de consument niet minder maar juist meer verlichten. Spaarlampen werden en worden gebruikt op plaatsen waar voorheen geen verlichting werd gevoerd zoals in de tuin of aan de gevel onder het motto: ze verbruiken haast niets. Ook in de huiskamer brandden ze langer.

Eenzelfde effect (in de wetenschap heet dit rebound) zien we bij waterbesparende douchekoppen die leiden tot gemiddeld langere douchebeurten. Trommelen concludeert dan ook dat 'menselijk gedrag niet erg wordt gestuurd door overwegingen van milieu. Economische motieven, gemaksoverwegingen en psychologische factoren, zijn veel sterker'. Mede daarom leveren experimenten om het energieverbruik te drukken op den duur meestal geen effect op.
In het begin is men heel bewust met energie bezig en dat duurt net zo lang als de professionele begeleiding duurt die binnen een project wordt gegeven. Daarna schakelen de proefkonijnen al snel weer over op het oude gedrag. Want niemand wil graag uit de toon vallen. Maar de goede, wil is er wel.

Trommelen beschrijft een onderzoek waarbij de Nederlander werd gevraagd hoe deze zijn milieuprestatie zou verbeteren wanneer dat verplicht zou zijn. Het antwoord was: 'Volgens de kaasschaafmethode'.
Zo zou men een waterbesparende douchekop kopen, de thermostaat een graadje lager zetten, de stand-byfuncties van tv en dergelijke bij afwezigheid uitzetten en de tweede (?) koelkast wegdoen. 'Maar juist op zaken die het energiegebruik drastisch beïnvloeden zoals verre reizen maken, autorijden of in een groot huis wonen, wilde men liever niet beknibbelen.'

In het Handboek wordt vooral beschreven welke levensstijl goed of slecht is voor het milieu. Dat gebeurt aan de hand van een aantal hoofdstukken met telkens opmerkelijke conclusies. Zo blijkt bijvoorbeeld dat het produceren van een vegetarische sojaburger meer energie kost dan van een hamlapje, is chloor in het huishouden lang niet zo schadelijk als men aanneemt en is het gebruik van koffiebekertjes op het werk zeker geen milieuzonde.
Ook zijn katoenen luiers niet per definitie beter, gebruikt een computer meer stroom dan men denkt, is internet minder schoon dan wordt aangenomen en is biologisch eten wel beter voor het milieu maar niet gezonder of lekkerder.

Volgens auteur Trommelen blijken de mensen in grote lijnen wel op de hoogte van het milieu-effect van hun handelingen, maar moet die kennis het opnemen tegen de zeer menselijke eigenschap om ongewenste informatie te negeren, te ontkennen of niet te betrekken.
Om werkelijk iets te veranderen zijn dwingende maatregelen nodig. Of huishoudens moeten bewust worden gemaakt van hun milieugedrag. En soms lukt dat en vervallen de deelnemers niet in hun oude fouten.
Het geheim heet Ecoteam. Deze ploegjes energiedeskundigen maken door het hele land huishoudens bewust van het eigen energie- en afvalgedrag. Momenteel zijn in ons land ongeveer 1400 ecoteams actief. Na hun bemoeienis worden energiebesparingen tussen de vier en acht procent gerealiseerd.

De maatregelen die de huishoudens nemen blijken op de lange duur ook gemakkelijk vol te houden. Onderzoek leert dat deelnemende gezinnen ook twee jaar na dato nog volop bezuinigen. 'Maar als de besparing teniet wordt gedaan door de aanschaf van een waterbed of een vliegvakantie is alle moeite voor niets geweest', zegt Trommelen.

Handboek Milieu
Auteur Jeroen Trommelen
Uitgever Volkskrant/Meulenhoff
Prijs f25,-
ISBN 90 290 68 485

Terug naar de vorige pagina