Elke moslim moet zijn eigen 'jihad' voeren

Met grote regelmaat wordt het door moslims in de islamitische wereld uitgeroepen: een 'jihad', een 'heilige oorlog'. Niet alleen tegen de Verenigde Staten, Israël of het westen, maar ook tegen hun eigen moslimbroeders, die de islam verkwanselen en hebben laten verwateren. In de Koran heeft het begrip 'jihad' echter een heel andere betekenis dan 'oorlog': de innerlijke strijd van iedere moslim tegen ongeloof, zelftucht en verleiding door het kwaad.

Door Theo Krabbe

Het is geen centrale gedachte in de Koran, zoals de verplichting tot het verrichten van het dagelijkse gebed, het geven van aalmoezen en het in keer in je leven op bedevaart gaan dat wel is. Maar de Koran spoort de moslims er wel toe aan. Elke moslim heeft zijn eigen 'jihad' te voeren.

Maar anders dan de islamisten, moslims die de islam om politieke redenen misbruiken, ons doen geloven, is dat geen direkte oproep om onmiddelijk de wapens ter hand te nemen.
De 'jihad', het is de innerlijke strijd van iedere moslim tegen zelfzucht en begeerte, tegen de aanvechting om niet te leven zoals God dat bedoeld heeft, tegen het kwaad in jezelf en in de samenleving, zoals armoede en onderdrukking. 'Jihad' betekent vooral een 'uiterste krachtsinspanning voor het geloof.

De Koran heeft welbewust gekozen voor de term 'jihad'. Op zich is de islam een rationalistische godsdienst. De profeet Mohammed stelde zich ten doel met de islam het meer mystieke jodendom en christendom voor de Arabieren op rationalistische wijze te vervolmaken. De Koran kiest zijn woorden dus zorgvuldig en precies.

FOTO REUTERS
Een koran wordt opengehouden voor een portret van Osama bin Laden tijdens een demonstratie in de Indonesische hoofdstad Jakarta.

Er is een groot aantal Arabische woorden dat gewapende strijd aanduidt, zoals 'harb' (oorlog), 'siraa'a' (strijd), 'ma'raka' (gevecht) of 'ktaal' (doden). In plaats daarvan heeft de Koran gekozen voor een vager woord met een rijk scala aan nevenbetekenissen.
'Jihad', het is de verplichting voor moslims om zich te wijden aan een morele, spirituele en politieke strijd om een rechtvaardige samenleving op te bouwen, waarin armen en kwetsbaren niet uitgebuit worden. Een strijd ook om te leven volgens Gods bedoelingen.
Maar dat sluit oorlog en gevechtshandelingen niet uit. Die kunnen noodzakelijk zijn om het eigen gebied tegen indringers van buiten te verdedigen of de heilige plaatsen (Mekka en Medina) voor vernietiging te beschermen. Maar oorlog en gevechten zijn altijd een ondergeschikt onderdeel van de gehele 'jihad' of strijd.

Voor hun geloof beroepen moslims zich niet alleen op de Koran als hun Heilig Boek, ook putten ze uit de uitspraken van de profeet Mohammed ('hadieth') die volgens de overlevering aan hem moeten worden toegeschreven. Zo laat een welbekende traditie Mohammed bij de terugkeer van een veldslag zeggen: 'We keren terug van de kleine 'jihad' tot de grote 'jihad'.' Dat wil zeggen, tot de veel zwaardere en veel meer eisende inspanning om in het gewone dagelijkse leven de krachten van het kwaad in zichzelf en in de eigen samenleving te bevechten.

Kent de Koran dan geen theologie van de heilige oorlog, van moslims tegen joden of christenen? Nee. Ook de 'sjaria' (islamitische wetgeving) niet, die zelfs aan christenen en moslims, waarover de Koran waarderend spreekt als de 'volkeren van het Boek', in 'het gebied van de islam' het recht op bescherming en protectie ('dhimmina') toekent, wanneer zij maar de verschuldigde 'belasting' betalen.
De Koran kent wel een theologie van de 'rechtvaardige oorlog', een verdedigingsoorlog tegen aanvallers van welke (religieuze) afkomst dan ook.
Rechtvaardig is volgens de Koran een oorlog om het behoud van waarden te verdedigen en een aanval op gebedsplaatsen af te weren.

De verzen 38,39 en 40 van Soera 22 spreken duidelijke taal: 'God zal hen die geloven verdedigen. God bemint geen enkele, ondankbare verrader. Aan hen die bestreden worden is de strijd toegestaan omdat hun onrecht is aangedaan; God heeft de macht hen te helpen, die zonder recht uit hun woningen verdreven, alleen maar omdat zij zeggen 'Onze Heer is God' en als God de mensen elkaar niet had laten weerhouden dan waren kluizenaarsverblijven, kerken, synagogen en moskeeën waarin Gods naam vaak genoemd wordt zeker verwoest. Maar God zal ben die Hem helpen zeker helpen. God is krachtig en machtig.'
De overwinning wordt in het volgende Koranvers (Soera 33: 4 1) echter alleen aan die moslims beloofd, die het gebed verrichten, de aalmoezen betalen, fatsoenlijke wetten maken en een rechtvaardige samenleving inrichten.

De Koran spreekt derhalve niet van een 'heilige oorlog', maar van een 'rechtvaardige' verdedigingsoorlog. Oorlog is altijd afschuwelijk, zo leert de Koran verder. Zo kent de Koran ook enkele bepalingen, die ervoor zorg moeten dragen dat het geweld niet buitensporig escaleert en de oorlogshandelingen beperkt blijven.
Als het eenmaal oorlog is, moeten moslims met absolute toewijding strijden om het vechten zo spoedig mogelijk te beëindigen (Soera 2: 191,251). Doet de vijand voorstellen voor een bestand of toont hij een intentie tot vrede, dan dienen moslims de vijandelijkheden onmiddellijk te stoppen tenzij de vredesvoorwaarden immoreel of oneervol zijn (Soera 8: 61-2). Het is een heilige plicht om een gewapend conflict snel tot een einde te brengen en de vijand standvastig tegemoet te treden. Want aarzeling of besluiteloosheid zou kunnen betekenen dat de oorlog voor onbepaalde tijd blijft voortslepen (Soera 3: 147-148).

Islamitische politieke bewegingen in Afghanistan, Iran, Irak, Libanon, de Palestijnse Gebieden, Egypte of Algerije mogen zich dan voor hun 'Heilige oorlog' beroepen op de Koran, de Koran als zodanig vinden ze niet aan hun zijde.
Deze 'islamisten' zijn overigens in staat de 'jihad' niet alleen tegen de Verenigde Staten, Israël of het christelijke westen uit te roepen. Ook hun eigen moslimsbroeders of eigen moslimsregeringen, omdat zij de islam in hun ogen hebben 'verkwanseld, of laten 'verwateren', moeten het daarbij met geweld ontgelden.

Dikwijls is in het christelijke westen de islam voorgesteld als gewelddadig, crimineel en intolerant. Waar het christendom als de verheven godsdienst van de liefde werd gezien, gold de islam als de inferieure 'religie van het zwaard'. Die mythe van het 'islamitische gevaar' is nog steeds wijd verbreid. Ze wordt vrijwel dagelijks gevoed door de televisiebeelden van islamitische terroristen als Osama bin Laden en Palestijnse islamitische zelfmoordcommando's, die de westerse huiskamers binnendringen.
Letterlijk betekent de islam 'onderwerping' (nl. aan Allah, God). Als godsdienst predikt de islam in essentie geen haat, oorlog en geweld, maar juist een vreedzaam samenleven, gerechtigheid en mededogen van moslims voor andere moslims. En het woord 'islam' is afgeleid van een wortel die in het Arabisch 'vrede' en 'verzoening' betekent.

De auteur is theoloog en redacteur levensbeschouwing van deze krant.

Terug naar de vorige pagina